Beoordeling: 7
175.000 dollar is het budget waarmee een gemiddelde blockbuster de cateringkosten dekt. Denk ik. Ik heb het nooit nagevraagd. Het is in ieder geval bijna niks. Noah Buschel maakte er Sparrows Dance mee. Knap.
Een actrice (ze wordt nooit bij naam genoemd) heeft agorafobie en leeft al een jaar lang binnen de wanden van haar kleine appartement. Als haar toilet verstopt raakt moet ze een loodgieter laten komen en dan bloeit er iets moois op.
In de eerste plaats is Sparrows Dance een mooi en klein menselijk verhaal over twee mensen die schuchter en op kousenvoeten nader tot elkaar komen. Geen overdreven sentimenten; overtuigende personages, veel rust en een aangename sfeer.
In de tweede plaats is het een film over een psychiatrische stoornis en die zie ik uit beroepsmatig interesse graag. Vaak heb ik het idee dat een ziektebeeld erg dramatisch of weinig realistisch wordt voorgesteld maar dat is hier beslist niet het geval. De scenarist permitteert zich vanwege het verhaal enkele vrijheden, maar verder toont hij vooral een intelligente vrouw die op een eigen manier met problemen om gaat. Mooi gedaan.
In de derde plaats is het een knap gemaakte film. Het verhaal speelt zich volledig af binnen de muren van één appartement en de regisseur maakt krachtig gebruik van het decor. Hij opent elke scene met een drie seconden durend overzicht en laat de camera veel stil staan. Op die manier ontstaat het idee dat je naar een theatervoorstelling kijkt. Dat klinkt mogelijk saai, maar het werkt juist verbluffend goed.
Hoogtepunt van deze theaterbenadering is een sleutelscene waarin de twee hoofdpersonages dansen. Hierbij gaat de camera zo ver naar achteren en is de belichting zo gefocust dat je letterlijk naar het podium van een theater kijkt. De scene is enorm indringend en bouwt heel langzaam op naar grote intimiteit. Alleen daarom al zou je moeten kijken.
Daarnaast zijn er ook andere inventieve momenten. Nachtelijke gesprekken die plaatsvinden bij aan- en uitknipperende neonlichten, gemaskeerde opnamen als de vrouw zich opmaakt voor haar eerste afspraak, het mooie laatste beeld. Buschel heeft de film in 10 dagen opgenomen: dat kan alleen maar als hij vooraf duidelijk heeft geweten wat hij wilde doen.
Het mooiste voorbeeld van de effectieve wijze van vertellen is voor mij de scene waarin de loodgieter afscheid neemt bij zijn eerste bezoek. Hij staat aan de deur, zij zeker vier meter daar vandaan, maar door de slimme plaatsing van een spiegel lijkt het net alsof de twee personages vlak bij elkaar staan. Een erg mooie vooruitwijzing naar hun latere contact.
En tenslotte spelen ook Marin Ireland en Paul Sparks erg goed. Als dat niet zo zijn geweest, had een film als deze een beproeving kunnen zijn. Nu leef je mee en raakt je vervlochten met de twee karakters.
Toch mis ik iets. Ondanks de bovengenoemde voordelen en het feit dat ik de film absoluut waardeer, kruipt hij niet volledig onder mijn huid. Misschien is het de theatrale vorm die knap is maar ook afstand schept. Misschien het feit dat sommige scenariovrijheden begrijpelijk zijn maar niet heel realistisch: bijvoorbeeld hoe de loodgieter, nadat hij voor het eerst van de stoornis hoort, meteen een therapeutische uitdaging neerlegt, of het feit dat het slot met iets te veel gevoel voor drama van een toch al moeilijk voorstelbare zelfgekozen exposure ook nog regelrechte flooding maakt: ik moet dat in de werkelijkheid nog zien.
Onder de streep: absoluut de moeite waard.