Beoordeling: 5
Die in-betweenagerfilms met horror- en sciencefictionthema’s zijn hot, dat snap ik. Maar moet het nou echt allemaal zo simplistisch? Blijkbaar wel.
Thomas (Dylan Ó Brien) wordt zonder herinneringen wakker in een kleine wildernis met veel mannelijke tieners er in en enorme muren er omheen. Achter de muren ligt een immens en steeds veranderend labyrinth. Behalve zijn geheugen moet hij ook zijn identiteit zien te vinden en natuurlijk de raadsels achter het doolhof oplossen. Dat lukt deels wel en deels ook niet.
Een mooi uitgangspunt, absoluut. Het spel als sociale metafoor met ook nog de transitie naar volwassenheid als kers op de slagroom. En er is ook wel wat mee te doen, getuige de indringende Battle Royal van Kinji Fukusawa. Zelfs de wat afgevlakte Amerikaanse varianten als de eerste Hunger Games (de tweede stelde dan toch erg teleur) of Divergent hebben hun merites, maar langzamerhand is de verassing er af en begint de muffe lucht van sleur en herkenning zich te verspreiden. The Giver had dat al, maar The Maze Runner tops them all.
Niet door de vormgeving. De decors zijn fantastisch en de wereld van het labyrinth is technisch knap en voorstelbaar verbeeld. Ook de special effects mogen er zijn: met name de spinachtige Grievers doen het prima. Dan zijn er ook nog twee of drie aardige en vlot getimede actie-scenes maar daarmee is echt wel elk positief element benoemd.
En dan begint de ellende: het verhaal is werkelijk zo slap dat je er niet eens homeopatische thee van zou kunnen trekken. Regisseur Wess Ball wilde Lord of the Flies koppelen aan Lost en hij had – let op – heel veel naar Terence Malick gekeken om de film die “mature and sophistocated” toon mee te geven. Waarschijnlijk heeft hij per ongeluk op de verkeerde knop van de afstandsbediening gedrukt en is hij terecht gekomen bij Nickelodeon. Easy mistake.
Ik weet ook niet precies wat het is. Natuurlijk mogen tieners hun eigen verhaaldynamiek hebben, maar waarom zo simplistisch en goedkoop? Er zitten scenes tussen – de dood van Chuck om maar iets te noemen – die zo slecht zijn dat je spontaan je vinger in je keel steekt. En ik weet wel dat ik zit te zeiken, maar manmanman, dat kan toch echt veel beter. Iets harder, iets minder middle of the road, een vleugje meer realisme. Het hoeft niet eens origineel te zijn.
De kwaliteit van het acteerwerk helpt ook niet echt. Hoewel we te maken hebben met up and comming jonge sterren als Will Poulter en Thomas Brody-Sangster weet niemand de suikerzoete smaak van het script van hartige tonen te voorzien. Toegegeven: dat zou ook een moeilijke opgave zijn. Ik heb de boeken van John Dasher niet gelezen (ze zullen vast prima weglezen) maar het zijige, gladgepoetste script smoort elke vonk van narratieve hoop onmiddellijk in de kiem.
Maar goed, op IMDB krijgt de film dan weer bijna een 8. Ik denk dat de fanclub gemobiliseerd is.